Samenvatting Mysteriedrama III 

De wachter aan de drempel  

Eerste tafereel

Waarom is dit beeld actueel? We horen twaalf mensen hun mening verkondigen. Ze staan voor hun mening dat wordt duidelijk. Wie goed naar ze luistert hoort er de door Rudolf Steiner beschreven 12 wereldbeschouwingen in, samenhangend met de sterrenbeelden. Opvallend is dat niemand echt naar de ander luistert; zoals meestal is dat wat de ander vertelt slechts een aanknopingspunt voor het eigen verhaal. De enige twee die ingaan op wat er gesproken is zijn Strader en Felix Balde. Strader neemt de fenomenen waar en benoemt ze objectief, maar Felix beschrijft hoe hij pas zekerheid vindt als de ideeën in zijn eigen innerlijk ontstaan.

Deze beelden spelen ongeveer dertien jaar na de "Poort van de Inwijding" en tien jaar na de "Beproeving van de Ziel". In de voorgaande drama's hebben we de grote eenzaamheid en dramatiek van Strader's leven beleefd. Nu geniet hij een zeker aanzien en heeft een zeer belangrijk apparaat ontworpen. We zijn in een foyerachtige ruimte van een Rozenkruisers genootschap. Aan de wand hangen vier schilderijen: Elia, Johannes de Doper, Raphaël en Novalis. Strader en Felix Balde en twaalf burgers, vrienden en bekenden van de Rozenkruizers en andere geïnteresseerden zijn uitgenodigd om de presentatie van het boek van Johannes Thomasius mee te vieren. We herkennen ze als de twaalf boeren en boerinnen uit de middeleeuwse scène in de "Beproeving van de Ziel".

Opmerkelijk is de houding van Ferdinand Reinecke, die als eerste spreekt en veel kritiek heeft op alles wat de Rozenkruisers nastreven. Interessant is dat elk der burgers een uitgesproken eigen mening uitspreekt over de drie belangrijke gebeurtenissen die plaats gevonden hebben: Strader heeft een belangrijke machine ontworpen, Johannes Thomasius heeft een geesteswetenschappelijk boek geschreven en de Rozenkruisers willen hun tot dan toe besloten genootschap openstellen voor het publiek. Strader waardeert het initiatief van de Rozenkruisers zeer en spreekt met groot idealisme over zijn technische ontdekking. Felix Balde spreekt over zijn innerlijke zoektocht en ontwikkelingsweg.

We ontmoeten vier Rozenkruisers, die hun middeleeuwse functie behouden hebben (grootmeester, ceremoniemeesters en preceptor) als belangrijke leiders van een Rozenkruisers genootschap. Ze zoeken naar vernieuwing van hun mysteriewijsheid en zijn zo enthousiast over het boek van Johannes Thomasius, dat ze in hem de nieuwe leider van hun genootschap zien. De oude mysteriewijsheid, in heldere gedachten vervat, is als geesteswetenschap door Johannes Thomasius nu voor grote groepen mensen toegankelijk geworden. Ferdinand Reinecke vindt dat een geesteswetenschappelijk werk zijn eigen weg moet kunnen vinden in de samenleving, los van de Mystieke broederschap.

Tweede tafereel

Hoe zal de overgang van de oude stroming overgaan in het "nieuwe" ? Om het even welke stroming of geloof, er komt altijd een moment dat nieuwe generaties er niet meer in geloven. Wanneer de nodige vernieuwing alleen uiterlijk is, zal het slechts tijdelijk soelaas bieden. We voelen door hun vele woorden heen hoe vertwijfeld de Rozenkruisers eigenlijk zijn. Ook de Ferdinand Reinecke's van onze tijd voelen dit feilloos aan en geïnspireerd (door wie?) stellen ze dit aan de kaak. Goethe wees ons er al op dat "Jede Konsequenz zum Teufel führt"!

Johannes Thomasius wordt door de Rozenkruisers ontvangen in verband met de verschijning van zijn boek. Hij beschrijft een drempelervaring met Ahriman, die hem tot de overtuiging gebracht heeft, dat zijn werk ook na zijn dood met hem verbonden zal blijven. Ahriman verdraait deze waarheid zodanig dat Thomasius overtuigd is dat hij door Luciferisch bezig te zijn geweest met het schrijven van zijn boek, een deel van zichzelf verwaarloosd heeft en dat dit feit in de toekomst een verderfelijke invloed op de lezers van zijn boek zal hebben. Dankzij de zielenkrachten en de stem van het geweten wordt Thomasius ontvankelijk voor de woorden van Maria die hem op de liefdesmachten wijzen. Pas als het gewone logische verstand zwijgt zal de ware geest zich in de mens uit kunnen spreken en kan hij aan de Wachter op de Drempel voorbij gaan.

Derde tafereel

Overal waar mensen slechts ter meerdere glorie van zichzelf, zonder eigen verantwoordelijkheid en morele kracht wegvluchten uit de werkelijkheid, herkennen we Lucifers rijk. Elke mens heeft vele dubbelgangers. Delen in hemzelf die nog onbewust zijn en die als ze bewust worden zijn zelfkennis smartelijk vergroten. Juist deze nog onbewuste dubbelgangerkrachten worden door Lucifer gebruikt om de mens aan zich te binden.

Maria voelt zich mede door de terugblik in haar middeleeuwse incarnatie verantwoordelijk voor de huidige staat van Capesius. Capesius is nu tweeënzeventig jaar en men zou kunnen denken dat hij dementeert op aarde. In Lucifers rijk geniet hij want zijn aardse leven heeft voor hem afgedaan. Zijn lichaam beschouwt hij als een kerker. Maria wijst erop hoe het lichaam de menselijke ziel herbergt en bewustzijn kan geven van het ik, het hoogste doel van de mens op aarde. Capesius wil hier niet van horen. Daarop verschijnt Lucifer zelf en spreekt alleen over Johannes, die in zijn macht is. In Lucifer's rijk zijn woorden daden.

Benedictus wijst erop dat Maria door besef van de voor haar heilige plicht de andere mens te helpen, de kracht bezit haar woorden hier tot daden te laten worden. Hierdoor zal zij Johannes kunnen bevrijden uit de sfeer van Lucifer. Johannes verschijnt nu met zijn dubbelganger. Onbewust gebleven delen van hemzelf. Lucifer roept met magische dwang elementenwezens op en dan moet Theodora in Lucifer's rijk verschijnen. De dubbelganger van Johannes Thomasius vat nu een vlammende liefde op voor Theodora. Dankzij Maria's heldere inzicht en haar onbaatzuchtige liefde voor Johannes zal zij de strijd met Lucifer kunnen aanbinden.

Vierde tafereel

We horen in de Mysteriedrama's weinig over het familieleven van de hoofdpersonen. Alleen Felicia en Felix Balde behoren als echtpaar tot deze karmische groep. Tot onze verrassing zijn we nu in de huiskamer van een gelukkig getrouwd stel. We horen en zien dat de geesteswetenschap door beiden op geheel eigen wijze beoefend wordt. We leren tussen de regels door veel over helderziende vermogens. Aan het eind van het vierde tafereel zien we Theodora terwijl zij in het derde tafereel opgeroepen wordt in Lucifer's rijk. Het vraagt een grote beweeglijkheid van de toeschouwer deze gebeurtenissen als tegelijk zich afspelend te beleven.

Theodora en Strader zijn tot onze verrassing al zeven jaar gelukkig getrouwd. Ze kijken met een zekere humor terug op de begintijd van hun liefde voor elkaar, omdat Strader niet bepaald een Don Juan was, en Theodora kennelijk het initiatief heeft moeten nemen. Theodora heeft zich geesteswetenschappelijk geschoold bij Felix Balde. Bij Capesius thuis hebben zij elkaar uiteindelijk weer ontmoet en daarna zijn ze getrouwd. Zij aanvaardde als vanzelfsprekend dat haar helderziende vermogens langzaamaan verdwenen zijn. Ze beleeft ze echter sinds enige tijd opnieuw, maar met grote dramatische heftigheid. In het derde tafereel hebben we zojuist aanschouwd op welke wijze Lucifer de volkomen weerloze Theodora in zijn rijk doet binnentreden. Zij heeft niet de vermogens van Maria, die een bewuste confrontatie met Lucifer aan kan gaan.

Vijfde tafereel

Steeds meer mensen beleven spontaan, zonder kennis over een leven na de dood, dat hun dierbare gestorvene nog bij hen is. Het is aan Rudolf Steiner te danken dat wij veel weten over de wijze waarop wij de gestorvenen kunnen helpen en hoe zij mee kunnen werken aan de aardeontwikkeling vanuit gene zijde. Capesius die wij in Lucifers rijk gezien hebben in het derde tafereel, kan uit het rijk van Lucifer zijn wijsheid putten. Hij geeft waarheidsgetrouwe mededelingen, door Felix Balde bevestigd. Gelukkig zijn er in onze tijd ook Felix Balde's die ons door hun helderziende vermogens deurtjes naar de geestelijke werelden openen. Daardoor weten we, als we het geloven, dat die werelden er zijn.

Nog een huiselijke scène. We zijn in het huis van Felicia en Felix. Strader, in diepe rouw gedompeld, is bij ze langs gekomen na het overlijden van Theodora. Ook voor Felix is de dood van Theodora onbegrijpelijk. Ze blikken gezamenlijk terug, wanneer opeens Theodora in hun midden verschijnt en zelfs aanwijzingen geeft hoe Strader Johannes Thomasius kan helpen. Voor Strader een bijna onmogelijke opgave. Capesius zit in een hoek en neemt nauwelijks deel aan de gebeurtenissen om hem heen. We zien nu de keerzijde van zijn verblijf in Lucifers rijk in het derde tafereel. Gelukkig wordt hij goed opgevangen door de familie Balde. Hem worden vooralsnog zware medicijnen bespaard. Ook nu nog helpen de sprookjes die Felicia hem in de geest vertelt. Dankzij de wijsheid van Lucifer heeft hij wel inzicht in de processen die plaats hebben gevonden op aarde en zo spreekt hij als een soort orakel over de gebeurtenissen in het leven van Strader en Theodora, veroorzaakt door Johannes Thomasius.

Zesde tafereel

Gaat het lukken om Capesius, die het naar zijn zin heeft in Lucifers rijk, weer met bewustzijn in zijn aardse leven te laten stappen, zonder medicijnen, wellicht met therapieën? Hier ligt een grote taak voor de 'spirituele' therapeuten met kennis van de geestelijke wereld. De eigen scholingsweg, zoals Maria en Benedictus die zonder eigen belang gaan, kan mensen helpen. Hierbij speelt het herkennen van karmische banden een grote rol. Capesius kan uiteindelijk weer, verrijkt, terug in zijn leven stappen, dankzij de bijna bovenmenselijke inspanning van Maria en Benedictus. Gelukkig zijn er ook vele mensen, die zonder die kennis, geleid door hun engel, tot diepgaande hulp van hun medemens komen. De problemen van deze tijd worden steeds groter. Dit vraagt niet alleen een grote aardse inzet, maar juist een zeer grote bewuste en spirituele inzet vanuit morele krachten.

In het geestgebied hoort Capesius de woorden klinken, die hij op aarde zo vaak in het boek van Benedictus gelezen heeft ( vgl. De beproeving van de ziel, eerste tafereel). Benedictus verschijnt daarop zelf en wijst Capesius erop dat de geestesleraar de mensen, of die nu bewust of onbewust zijn leerling zijn, verder begeleidt op hun weg. Capesius is nu op het punt dat hij zijn 'denklichaam' net zo los van zichzelf moet Ieren waarnemen als zijn fysieke lichaam. Nu verschijnen Lucifer en Ahriman, ieder vergezeld van een groep gedachtenwezens en de drie zielekrachten Philia, Astrid en Luna. Lucifer en Ahriman laten dan de woorden van Benedictus op hun manier klinken en de bij hen horende gedachtenwezens laten in een dans die karakteristiek voor hun wezen is, de vormen zien die door deze gedachten in het geestgebied ontstaan.

De drie zielekrachten verschijnen in een licht- gevende wolk en geven in koor een soort samenvatting. Door dit schouwspel beseft Capesius hoe sterk de mens geneigd is zich in zijn denken aan waanvoorstellingen over te geven, maar tegelijkertijd rijst bij hem de grote vraag, waarom dat zo is. Het antwoord op die vraag moet hij in de diepte zoeken, waar de dreiging van de angst is. Naar de bron van die angst moet hij zoeken.Hij vindt hem bij Ahriman. Nu hij de oorsprong van de haat en de angst kan opzoeken, heeft Capesius ook de moed zich weer met zijn aardse wezen te verbinden. Dan verschijnt vrouw Balde en vertelt het sprookje van 'De fantasie'.Tot slot verschijnen nogmaals de drie zielekrachten die nu als afzonderlijke wezens spreken en met hen verschijnt ook de andere Philia, die dat waar het in dit tafereel om ging samenvat.

Zevende tafereel

We zijn in het rijk van de wachter, op de grens van de gewone en de geestelijke wereld. Hier vinden we de vier elementen als oerkrachten. Kolkende watermassa's, waaruit aan de ene kant vormen ontstaan en aan de andere kant oplaaiende vuurwervelingen. In het midden een gapende afgrond, waaruit vuur omhoogsproeit dat tot een soort poort wordt. Johannes wil op zoek naar Theodora aan de wachter voorbij stormen. De wachter spreekt manende woorden. Johannes ziet haarscherp zijn eigen ontwikkelingsweg van de laatste dertien jaar en hoort nu onverbiddelijk van de wachter dat hij zonder geestelijke bagage niet over de drempel kan komen. Maria spreekt met de wachter over wijsheid en liefde. Op aarde hoort Johannes haar boodschap over de liefde niet meer door de illusies die Lucifer in hem gewekt heeft. Maria weet dat hij over de drempel haar wel weer zal kunnen horen.

Nu ziet Johannes een beeld van een oude grijsaard en hoort stemmen uit een ver verleden over de ontwikkeling van een krijger met haatgevoelens tot een wijs en alom geachte burger van zijn stad. Hij voelt een diepe liefde voor deze eerbiedwaardige grijsaard. Wat voor liefde voelt hij? Is het liefde voor Theodora?

Omdat Maria hem over de drempel begeleiden zal, laat de wachter hem voorbijgaan. Lucifer en de andere Philia proberen hem ervan te weerhouden over de drempel te gaan omdat hij tot werkelijke zelfkennis zal komen.

In dit beeld zien we hoe Johannes aangetrokken door zijn door Lucifer ingegeven liefde voor de gestorven Theodora met ongekende kracht over de drempel wil gaan. Als hij Maria niet zou hebben zou het slecht met hem kunnen aflopen. Zonder oefening, of hulp is het gevaarlijk een overgang te forceren. Bij de drempel word je met je eigen zwakheden onbarmhartig geconfronteerd en er liggen dan allerlei psychische ziekten op de loer.

Achtste tafereel

Als we over de drempel gaan en denken in de geestelijk wereld te komen blijken we tot onze verbazing eerst in het rijk van Ahriman en/of Lucifer te zijn. Dat juist Hilarius Gottgetreu en Friedrich Trautmann, representanten van een spirituele organisatie op aarde niet weten waar ze zijn en misleid worden door de verdraaide vriendelijke stem van Ahriman is schokkend. Trautmann voelt dat er iets niet klopt, maar Gottgetreu doet zijn naam eer aan en blijft vertrouwen uitspreken zonder echt waar te nemen.

Strader komt halfbewust in Ahriman's rijk, maar is in staat, als moderne bewustzijns-zielemens wél waar te nemen wat er zich afspeelt. De twaalf burgers die hij in Ahriman's rijk ziet, liggen thuis in bed te slapen terwijl hun zielen onbewust over de drempel zijn gegaan en zo door Ahriman geïnspireerd kunnen worden. Ahriman doet alsof hij door maat en getal de mensen in zijn macht heeft, maar hij moet zichzelf toegeven dat het individuele van elke mens hem telkens weer onverwachte problemen bezorgt. Strader, die als techneut de zin van maat en getal door en door kent is ogen-blikkelijke in staat te beseffen en te doordenken wat de tragiek van Ahriman is en kan een diep medelijden voor hem voelen.

Maria en Johannes komen volbewust in Ahriman's rijk. Zonder Maria zou Johannes door de diepe angst die hij voelt bezwijken (ziek worden). In Ahriman's rijk is waarheid, zonder wens of vreugde. Deze waarheid gaat vergezeld van diepe pijnen. Nu komt de wachter en met hem het beeld uit vroeger tijden. Johannes denkt nog steeds dat zijn grootste liefde Theodora geldt tot hij zichzelf herkent in het beeld en zijn dubbelganger ziet. Hij beseft dat hij slechts geleid werd door eigenliefde.

In de tijd van Rudolf Steiner werd de werking van Ahriman nog niet zo overweldigend in de publiciteit gebracht als in onze tijd. Het is haast niet te verdragen wat wij dagelijks aan Ahrimanische invloeden via de media te horen en te zien krijgen: Pol Pot en Kim Il Sung in Azië, Saddam Hoessein en zoons in Irak, maar ook in het zogenaamde goede westen zijn we nog ver verwijderd van het ideaalbeeld van de mens, zoals bleek uit het machtsmisbruik van Stalin en Hitler, waaraan veel mensen onbewust medeplichtig waren door een Ahrimanische bureaucratie.
Dankzij Rudolf Steiner kunnen we het kwaad in zijn verschillende vormen herkennen, zoals Strader, Capesius en Johannes in dit derde drama, maar het lijkt een bovenmenselijke opgave om voor de pionnen van het kwaad liefde en medelijden op te brengen zoals Theodora, Maria, Benedictus en Strader ons voorleven.

Negende tafereel

Voor de vijfde maal speelt zich een beeld af in de aardse wereld. We zijn in de natuur, net buiten de stad. Hier kunnen de leerlingen van Benedictus hem treffen en al wandelend hun innerlijke belevenissen en vragen met hem bespreken. Nu zowel Capesius als Johannes en Strader hun eerste drempelervaringen goed doorstaan hebben, lijkt een samenwerking voor de mensheid mogelijk te worden. Capesius heeft door zijn ervaringen in Lucifers rijk zijn toekomstdoelen kunnen zien. Hij heeft in en buiten zijn ziel de drie zielenkrachten: denken, voelen en willen beleefd. Strader herinnerde zich door de diepe smart die hij gevoeld had, toen hij weer in zijn lichaam teruggekeerd was uit Ahriman's rijk, dat het menselijk denken bij Ahriman tot stilstand komt. Ook beleefde hij door de twaalf burgers zijn middeleeuwse incarnatie en besefte dat Ahriman deze band in de toekomst wil misbruiken voor zijn doelen.

Benedictus legt aan de hand van de zon en de twaalf dierenriemtekens uit hoe maat en getal in de kosmos werken en dat Ahriman probeert macht over Strader te krijgen door de twaalf burgers op verkeerde wijze aan hem te koppelen. Hoe kan Strader's apparaat uit de macht van Ahriman blijven en ten dienste komen van de mensheid?


Ook Maria en Johannes blikken terug op hun geestelijke ervaring bij de wachter. Maria spreekt uit hoe belangrijk het is dat de ervaringen in de geestelijke wereld opgedaan als herinnering in ons dagbewustzijn tot leven kunnen komen. Johannes beleeft heel duidelijk een tweeheid in zichzelf: zijn aardse persoonlijkheid en zijn individualiteit.

In tegenstelling tot de Rozenkruisers, die volgens strenge regels zichzelf incarnaties lang innerlijk geschoold hebben, gaan deze drie mensen een volstrekt individuele scholingsweg met vele ups en downs. Het moet een diepschokkende ervaring zijn dat Johannes, met al zijn Luciferische uitspattingen en zijn angsten voor Ahriman de leiding krijgt van de Rozenkruisers. Dat Capesius, met zijn " psychische" problemen voorbestemd blijkt te zijn voor grote mensheidsopgaven en dat Strader, die met beide benen op de grond leek te staan, zonder zweverig te zijn, helderder waar kan nemen in Ahriman's rijk dan de door en door geschoolde Rozenkruisers.

Tiende tafereel

We zijn weer in de tempel van het eerste en tweede beeld. In het oosten staan Benedictus en Hilarius, in het zuiden Bellicosus en Torquatus, in het westen Trautmann. Thomasius voegt zich bij Benedictus en Hilarius, Capesius bij Torquatus, Strader bij Trautmann en Felicia en Felix bij Bellicosus. Maria staat geheel vrij in het midden.
Benedictus spreekt als eerste over zijn drie leerlingen en dat zij in de tempel op een nieuwe wijze zullen kunnen samenwerken:

Hun zielen zullen met elkaar een band aangaan
en samenklinken op een wijze,
die in het wereldkarmaboek is opgetekend,-
opdat de harmonie der geesten kan bewerken,
waartoe zij niet in staat zijn uit zichzelf alleen.

Hilarius draagt zijn ambt over aan Johannes Thomasius. Torquatus geeft zijn plaats door aan Capesius. Nu spreekt Maria en sluit aan bij de wijze woorden van Capesius over Lucifer door erop te wijzen dat zijn wijsheid alleen tot schoonheid en eigen liefde leidt. Voor het eerst spreekt zij de volgende belangrijke woorden uit:

Hij wendt zich tot het andere wezen;
Als hij zichzelf ten volle kan doorgronden:
Dat wezen is het liefdedoel van onze aardeziel:
Niet ik, de Christus leeft in mij.

Benedictus bekrachtigt de woorden van Maria. Bellicosus spreekt tot Felicia en Felix en dat ook zij hun plaats in de tempel moeten innemen. Tenslotte spreekt Trautmann tot Strader over zijn ervaringen in Ahriman's rijk en hoe hij daardoor bewustzijn van zijn eigen denken heeft gekregen. Strader spreekt erover hoe de geest zeven jaar met hem verenigd is geweest. Op dat moment verschijnt Theodora en voor het eerst sinds haar dood kan Strader zelf met haar communiceren.
De vier zielenkrachten verschijnen en dit keer verbindt de andere Philia als eerste de zielen met de kosmos door haar indrukwekkende woorden:

Gedachten ontstijgen
Aan wijdingsoorden
In oerwereldgronden
Hun offers brengend;
Wat leeft in de zielen,
Wat glanst in de geesten
Ontzweeft aan de vormenwereld;
En wereldmachten neigen zich
Genadig tot mensen
Om te ontsteken
Aan zielekracht
Het geesteslicht.